Als er één element is waar je bij skates goed op moet letten, zijn het de wieltjes! We vertellen je alles wat je moet weten om de juiste keuze te maken.
Als er één element is waar je bij skates goed op moet letten, zijn het de wieltjes. Profiel, diameter, materiaal, hardheid, aantal en lagers, we vertellen je er alles over!
Die 6 elementen bepalen hoe soepel je skates rollen tijdens je tochtjes.
De wieltjes moeten een elliptisch profiel hebben.
Zo kunnen je skates goed rollen en zijn ze heel efficiënt.
Om het profiel te bepalen bekijk je de vorm van het wiel van voren.
Houd er wel rekening mee dat je voor andere disciplines, zoals slalom of stuntskaten, respectievelijk ronde en vlakke profielen nodig hebt.
Die laatste zijn dus niet geschikt voor langere tochten.
De meeste toerskates hebben wielen met een diameter van 80 mm.
Dat is een gemiddelde grootte.
Voor toerskaten kan de diameter gaan van 76 mm tot 110 mm.
Bij fitness-skaten wil je een hoog tempo kunnen aanhouden en heb je grote wielen van 110 tot 125 mm nodig.
Het perfecte wiel voor toerskaten heeft een hardheid van 80 A.
De hardheid van een wiel wordt aangegeven op de "shore A"-schaal, die gaat van 74 A tot 100 A.
Hoe hoger het cijfer, hoe harder het wiel, hoe minder comfortabel en hoe minder snel het zal slijten. Die slijtvastheid kan heel interessant zijn voor streetskaters.
Daar staat tegenover dat een zachter wiel een betere grip op de weg heeft en dus de trillingen beter opvangt, maar sneller verslijt.
Voor toerskaten gebruik je bij voorkeur rubber wielen.
Polyurethaan, om precies te zijn, vaak afgekort als PU.
Dat materiaal zorgt voor een goede afzet. Gebruik zeker geen pvc, die wielen zijn te hard, glad en oncomfortabel.
De meeste fitness- en freeride skates hebben 4 wielen van dezelfde grootte.
Maar voor ervaren skaters die meer snelheid willen maken, bestaan er ook modellen met 3 grotere wielen.
Je hebt hiermee minder last van kleine oneffenheden in de weg, maar ze zijn wat minder wendbaar.
De lager is het kleine metalen onderdeel in het midden van het wiel dat er simpel gezegd voor zorgt dat het wiel kan draaien.
De ABEC-norm kent 6 graden die de nauwkeurigheid van de lager aangeven: 1, 3, 5, 7, 9, 11. De 11 is het meest nauwkeurig.
Die nauwkeurigheid verwijst naar de maximale speling die er mag zitten tussen de verschillende delen van de lager: de ringen en de kogels.
