Sportief wandelen: goed wandelen, dat kan je leren!

Een van de voordelen van sportief wandelen is dat je de sport eigenlijk altijd en overal kunt beoefenen, zowel in de stad als in de vrije natuur.

De uitrusting die je nodig hebt is overigens erg basic. Een T-shirt of sweatshirt, een short of een broek: alles hangt af van het seizoen. Je kleding moet vooral ademend zijn en niet te strak zitten, zodat je nog voldoende bewegingsvrijheid hebt.

Je belangrijkste partners in crime? Sportieve wandelschoenen met de nodige demping om comfortabel te wandelen en je gewrichten te beschermen.

De eerste regel van sportief wandelen: loop mooi rechtop, anders krijg je last van je rug aan het einde van je eerste training.

Houd je schouders laag en ontspannen. Het gewicht van je lichaam moet goed verdeeld zijn over je twee voeten. Buig vanuit je heupen naar voren en trek je billen samen. Houd je kin evenwijdig met de grond en kijk horizontaal voor je uit.

Klaar? Begin op je gebruikelijke tempo te wandelen, zonder te versnellen.

De tweede regel van sportief wandelen: gebruik je volledige voet! Je moet het gevoel hebben dat je je voet volledig afrolt, van je hiel tot aan je tenen.

Aan het einde van de beweging duw je je af met je tenen, zoals Jeanick Landormy uitlegt.

"Onthoud dat je naar voren en niet naar boven moet afduwen. Gebruik je kuitspieren om je met je tenen naar voren af te duwen."

De snelheid hangt af van je fysieke conditie en je niveau: je moet je niet gaan forceren. Het is vooral de bedoeling dat je plezier maakt!

Begin met sessies van 20 tot 30 minuten of een uur als je een specifieke training volgt.

Als je sportief gaat wandelen om af te vallen of een slank figuur te krijgen, moet je niet vergeten dat je snelheid bepaalt hoe snel je gewicht verliest.

Ten slotte nog een derde regel voor sportief wandelen: sneller wandelen betekent dat je meer en niet grotere passen moet zetten! Zo ga je efficiënter trainen en vermijd je blessures.

De gemiddelde snelheden bij het sportief wandelen liggen tussen 5 en 8 km/u.

Zodra je de sport wat onder de knie hebt, kun je je techniek nog wat bijschaven door je bewegingen beter op elkaar af te stemmen.

Jeanick Landormy kiest voor de volgende oefening, uit te voeren in vier tot vijf reeksen met twintig herhalingen.

"Om de drie of de vijf passen draai je met je borst naar links of naar rechts, terwijl je verder blijft wandelen. Tijdens die draaiende beweging houd je je armen uit elkaar om een kruis te vormen. Keer terug naar je beginpositie, wandel verder en voer dezelfde oefening naar de andere kant uit." 

Andere voorbeeldoefening: wandel 30 seconden lang zo snel mogelijk en recupereer nadien door twee minuten op je eigen tempo te wandelen. Herhaal deze cyclus 5 tot 10 keer, afhankelijk van hoe je je die dag voelt.

Sluit je training altijd af met 5 minuten traag wandelen. Na enkele weken trainen voelen de bewegingen natuurlijk aan en merk je dat je sneller kunt wandelen. Ben je er klaar voor?