Je hebt meerdere mogelijkheden:
– passing in 1 tijd: ik ga onmiddellijk op zoek naar het winnende punt en verhinder dat mijn tegenstander een volley kan slaan door de bal buiten zijn bereik te slaan. Dit moet je doen als je tegenstander niet goed naar het net komt, dit wil zeggen dat hij je hiermee niet uit evenwicht heeft gebracht en je nog de tijd hebt om je slag goed voor te bereiden.
De meeste passeerslagen worden langs de lijn gespeeld omdat je zo een grotere zone kunt bereiken. Als je echter ziet dat je tegenstander op je slag anticipeert, probeer dan een korte en gekruiste passeerslag.
– passing in 2 tijden: ik geef mijn tegenstander een moeilijke volley om het volgende punt te winnen. Met een eerste backhand sla je de bal in de voeten van je tegenstander. Deze zal een gemakkelijker bal terugslaan, waarop je kunt reageren met een winnende slag.
Als je je tegenstander kent en weet dat hij handig is met de volley, kies dan eerder voor een passeerslag in één tijd. Zulke spelers slagen er immers in om ook op moeilijke slagen met een mooie volley te reageren.~
Als je tegenstander echter per toeval naar het net komt omdat hij niet anders kan, aarzel dan niet om hem verder te laten spelen door de passing in twee tijden toe te passen.