Leuke lenigheidsoefeningen voor kinderen

Vraag aan je kind om in kleermakerszit te gaan zitten, met de voetzolen tegen elkaar en de knieën geopend. Om ervoor te zorgen dat de rug mooi recht blijft, kan je kind tegen een muur gaan zitten en zich zo groot mogelijk proberen te maken, zoals een bloem die naar de hemel reikt.

Vraag je kind hoeveel bloemen hij of zij wil laten openbloeien voordat je met de oefening start.

Om de beweging uit te voeren, zijn de volgende drie stappen belangrijk: 

1/ Vorm een grote bal met je armen voor je uit (eerste armpositie in klassiek ballet)

2/ Steek je armen in de lucht, maar hou je schouders laag ("bras couronne" in klassiek ballet) 

3/ Open je armen naar beide kanten toe (overgang naar de tweede armpositie) tot aan de grond, zoals een bloem die openbloeit

 

Je kind blijft in dezelfde positie zitten, met de voetzolen tegen elkaar en de knieën gespreid. Vraag hem of haar dan om de armen in de lucht te tillen om de sterren te raken. Het doel is om zoveel mogelijk sterren te plukken.

Dan kun je hem of haar een beetje uitdagen. 

“Rechts is er nog een vallende ster, die moet je ook nog vangen! En daar links is er ook nog een!” Op die manier buigt je kind zijn of haar bovenlichaam ook van de ene naar de andere kant. Check wel of zijn of haar rug goed tegen de muur gedrukt blijft.

De vlinderoefening is erg populair bij kinderen!

Vraag je kind om in kleermakerszit te gaan zitten, met rechte rug, en om de handen achter de knieën te plaatsen. Hij of zij kan zich met de armen afzetten op de grond om zich extra groot te maken. 

Om de beweging van fladderende vlindervleugels te maken, moet je je knieën lichtjes openen en sluiten. Je kind kan de knieën samenbrengen en dan weer openen en de grond proberen te raken.

 

Je kind blijft in de positie van oefening 5 zitten en moet proberen om zijn of haar rechtervoet met de rechterhand te grijpen, met zo recht mogelijke rug en de benen gestrekt. Is deze uitdaging gelukt, dan kan je kind proberen om zijn of haar voet zo hoog mogelijk op te tillen.

 

Moedig je kind aan om deze uitdaging tot een goed einde te brengen: “misschien kan je je voet hoger tillen met je andere hand?” Om variatie te brengen in de challenges, kan je deze oefening ook doen door je voet met je andere hand te grijpen. Ook hier blijft je been gestrekt.

“En misschien kan je met je linkerbeen wel hoger dan je rechterbeen?”

Je kind kan dezelfde oefening herhalen met het andere been, eerst met dezelfde hand, en daarna met de andere hand.