.
Bij basketbal moet je meer punten scoren dan je tegenstander om te winnen, zo simpel is dat. Maar tenzij je 1 tegen 1 speelt, is het toch eenvoudiger om te soren als je vrij staat. Hoe kun je de bal dus optimaal passeren naar je teammaats en dat passenspel in jouw voordeel benutten? We geven je enkele tips om je passes te verbeteren. Meer weten over de verschillende passes, over nuttige oefeningen en varianten ervan en advies krijgen van een coach om je techniek te perfectioneren? Dat moet je hier zijn!
Vooraleer we beginnen met oefeningen waarmee je de beste assists leert geven, zetten we de verschillende soorten passes even op een rijtje. Zo kunnen we stapsgewijs beginnen en hoef je niet de hele tijd in de woordenlijst te gaan piepen terwijl je oefent.
We beginnen met een klassieker, de pass met twee handen. Die geef je met ... 10 vingers, en op borsthoogte. Je kunt een borstpas geven, die op borsthoogte van je teamgenoot aankomt, of een botspas, waarbij je de bal op 2/3 van de afstand tussen jou en je teamgenoot op de grond laat stuiten. Het tweede soort pass, ook met een duidelijke naam: de overhead pass, die goed van pas komt om de bal in de paint te krijgen. Nog steeds met beide handen hou je de bal nu boven je hoofd en laat je los wanneer je hem bovenaan in je gezichtsveld ziet. Dan is het tijd voor de pass uit de dribbel of one-handed pass. Deze keer is het de bedoeling te passen met één hand na een dribbel. Zonder stoppen en zonder je tweede hand op de bal dus: het is de bedoeling de bal door te geven terwijl je loopt, in het verlengde van je dribbel. Te gemakkelijk? Laten we het wat spannender maken met de crossover pass. Hierbij begin je met te pivoteren om je arm voorbij je tegenstander te krijgen en een pass met één hand te geven naar opzij, rechtstreeks of met stuit. Het gaat erom ruimte te maken en een pass te kunnen geven wanneer je verdediger erg dichtbij staat.~
Nu we de woordenschat even hebben opgefrist, gaan we werken aan je routine. We gaan ervan uit dat je misschien geen zin hebt om schema's en spelsystemen te ontcijferen, dat je niet noodzakelijk 4 speelgenoten bij de hand hebt en dat je al oefeningen in groep doet bij je basketclub. We geven je dus een oefening die je eenvoudig kunt doen met een bal en een muur. We leggen het even uit: Kies een muur uit en breng er minstens drie markeringen op aan, elk op een andere hoogte. Je hebt geen verf of beitel nodig: plakband is voldoende om een X op de muur te zetten.
Begin de oefening op twee stappen afstand van de muur en geef 10 passes naar elke markering op de muur. Als dat gelukt is, zet je twee stappen achteruit en geef je opnieuw 10 passes op elke markering. Doe zo verder tot je 5 à 6 meter van de muur staat. Doe dan hetzelfde in de andere richting, naar de muur toe. Het grote voordeel van deze oefening is dat je ze alleen kunt doen: in tegenstelling tot je ploegmakkers zal de muur niet beginnen klagen als hij de bal voor de honderdste keer terugspeelt. Het tweede voordeel is dat je met deze oefening meteen alle types van passes kunt oefenen. Meer details krijg je van Jean-Etienne, projectleider bij DECATHLON en basketbalcoach.
"In het basketbal geef je een pass met het hele lichaam, zodat je met precisie en kracht kunt passen. En dat begint door juist te steunen op je voeten." Je kan zeggen dat je basketbal met je handen speelt, maar een goede pass is net zoals een shot: alles begint bij de voeten. Door je correct te steunen kun je je lichaam in de richting van de pass richten en de bal krachtig afzetten. Onze coach legt uit: Zoals bij het werpen is ook een pass een beweging van je hele lichaam, van top tot teen. Door een goede afzet kun je precisie en kracht combineren. "Zo moet je bij een crossover botspas je dijbeen voorbij de verdediger plaatsen en de pas kunnen geven." Een ander werkpunt, zoals we net zagen, is om te variëren in je passes, waardoor je over meer oplossingen beschikt tijdens een wedstrijd. "Tijdens het trainen mag je die variatie aan passes niet uit het oog verliezen: lange, directe, snelle passes, passes met één hand, baseballpasses, botspassen enz. en goed onthouden dat je de juiste positie moet innemen om een pass te geven." Een goede positie voor een pass, wat is dat concreet? "Het gaat erom wat breder te staan, met de benen ietwat gespreid en je goede voet naar voren En hoewel je passes geeft met je handen, moet je ook denken aan een ander aspect, behendigheid: "Een goede pass vergt behendigheid. Je kan werken aan je synchronisatie door te oefenen met twee basketballen, of met een basketbal en een kleinere bal." Als de oefening die we voorstellen te eenvoudig lijkt, kun je ze altijd aanpassen en verschillende variaties erop doen. We geven je enkele ideeën:
Als je de oefening die we hierboven voorstelden goed onder de knie hebt, is het tijd om enkele variaties in te bouwen om te werken aan je behendigheid. Om het wat pittiger te maken, beginnen we met een klassieker: Geef passes met één hand evenveel met je sterke als met je zwakke hand. Tijdens wedstrijden zal je tegenstander ervoor proberen zorgen dat je met je zwakke hand speelt. Dit is dus een kans om vooruitgang te boeken. Tweede variant... en een tweede bal! Dribbel ter plaatse met je tweede hand wanneer je passes met één hand geeft. Als je geen tweede basketbal hebt, is dat zeker niet erg. Deze variatie werkt nog beter met een tennisbal! Dribbel met de basketbal en geef passes met één hand met een tennisbal ... en omgekeerd. Ook hier kun je voor het dribbelen en passen afwisselen tussen je sterke en je zwakke hand.
En om te werken aan je crossover passes gebruik je beter een iets groter obstakel dan een kegel om je tegenstander na te bootsen. Een stoel bijvoorbeeld. Het gaat erom je meer bewust te zijn van hoe je steunt en hoe je de armen beweegt om je tegenstander op het verkeerde been te zetten.
