Hoe kies je de juiste surfleash?

Een beginnende surfer zal eerder een leash kiezen die iets langer is dan zijn plank, om te vermijden dat hij tegen zijn plank botst bij een val. Een ervaren surfer wil juist een leash die een beetje korter is dan zijn plank, zodat de leash niet in het water hangt (en hij niet aan snelheid verliest).

Maak eerst het klittenband van de rail saver los, die je aan het uiteinde van je surfleash vindt. Haal vervolgens de lus door de plug van je surfplank. Maak het klittenband opnieuw vast door de haakjesstrook op de zachte strook te drukken. Je leash is nu veilig aan je surfplank vastgemaakt.

Elke beginnende surfer vraag het zich wel af. "Moet ik mijn leash aan mijn linker- of aan mijn rechterenkel vastmaken?"

Voordat je voor het eerst het water ingaat, moet je weten dat je je leash steeds moet bevestigen aan de voet die achter op je surfplank staat.

Om te bepalen welke voet dat is, is het belangrijk om te weten of je regular (rechtervoet achteraan) of goofy (linkervoet achteraan) bent. Deze keuze is belangrijk voor je verdere surfcarrière. Denk er dus goed over na.

Hou je leash nooit met je hand vast!  Door de trekkracht van je plank en de spanning kan je leash ernstige verwondingen veroorzaken aan je vingers.

Wij raden aan om voor elke sessie te checken of je leash nog in goede staat is en om nooit alleen te gaan surfen. Als je intensief surft, vervang je leash dan om de twee jaar.

Rol je leash na je sessie niet rond je tail op, want hierdoor kan de buis vervormen en zich tijdens een volgende surfsessie rond je voeten oprollen. Of erger nog: je zwaard zou kleine scheurtjes in de buis kunnen veroorzaken, waardoor je leash kan breken! 

Mocht je leash toch breken, zorg er dan voor dat je altijd een reserveleash in de auto hebt liggen. Op die manier kun je zorgeloos verder surfen.