Ademen en je weg vinden in open water

Of je nu meedoet aan een wedstrijd of gewoon in open water wilt trainen, het is belangrijk om altijd je toekomstige speelterrein eerst te verkennen.

Zorg ervoor dat je de route die je wilt afleggen goed visualiseert en in je hoofd vastzet, en daarbij ook de plaats, vorm en kleur van de boeien onthoudt. Sla deze stap zeker niet over, of je nu binnen of buiten de badzone wilt gaan zwemmen.

Zoek buiten de boeien ook naar zichtbare herkenningspunten die zich verder en hoger bevinden (masten, bomen, gebouwen, ...). Dit is vooral belangrijk als je op zee gaat zwemmen, omdat de golven behoorlijk hoog kunnen worden. Op enkele meters van de waterkant belemmeren ze al je zicht op de kust en dus je herkenningspunten aan de grond.

Wat de golven zelf betreft, die maak je gewoon tot je beste vriend! Gebruik ze om hoogte te winnen en je zo eenvoudiger te oriënteren.

Als je die bakenpunten goed hebt ingeprent, zal je onbewust, en zonder je hoofd elke tien meter op te moeten tillen, in staat zijn om je koers aan te houden.

Combineer dat oriëntatievermogen met een goede ademhalingstechniek, en je wordt een waar waterkompas!

Je zult het misschien al hebben opgemerkt, maar zwemmers in open water tillen hun hoofd vaak hoger op bij het ademhalen. Dat is een zeer efficiënte manier om tegelijkertijd lucht te happen en je te oriënteren.

Deze techniek wordt door alle ervaren openwaterzwemmers gebruikt. Als je zwemt op zee heb je als extra voordeel dat het je afzetpunten verandert als er een golf langskomt.

Maar op deze manier voor je uitkijken zonder daarbij aan efficiëntie in te boeten, vraagt nog wel een apart techniek:

• Je moet in de eerste plaats net iets anders liggen in het water, iets dieper en met gebogen ellebogen, om zo je schouderlijn te verhogen en met je hoofd het wateroppervlak te doorbreken terwijl je jezelf naar voren stuwt. Houd je blik in de verte gericht om je goed te oriënteren en in één beweging in te ademen.

• Terug in het water neem je een waterpolohouding aan, met je hoofd in de openlucht, waarbij je benen sneller slaan om het onevenwicht te compenseren. Houd dit kort. Denk er ook aan dat je al je lucht uitademt in het water, om zo sneller in te ademen. Wat de oriëntatie betreft: als je je van tevoren goed hebt voorbereid, vind je de weg in een oogopslag!

• Het overhalen is anders dan in het zwembad. In plaats van je arm te buigen en je elleboog op te tillen, maak je de beweging veel kleiner en dichter bij het water.

• Laat je hoofd dan zakken totdat hij tussen je schouders komt, voor een horizontale en soepele zwembeweging.

• Het heeft geen zin om deze techniek elke twee slagen te doen, als je je niet direct kunt oriënteren. De verandering van ritme kan je heel snel vermoeien. Hanteer de techniek afhankelijk van je omgeving en van wat goed voelt elke 4, 6, 8 of 10 bewegingen.

Nu weet je hoe je je kunt oriënteren en je koers kunt aanhouden in open water! Maar de eerste voorwaarde om te weten waar je bent is dat je iets kunt zien!

Kies daarom zeker voor een zwembril met spiegelglazen die je ogen beschermen tegen de weerkaatsingen van de zon op het water. Om condensatie te voorkomen kan je, voor je vertrekt, wat shampoo op je bril doen en hem dan goed afspoelen. Zo heb je zeker een helder zicht!

 

Veel plezier in het open water!