Techniek en tactiek
Het eerste wat je leert bij zaalvoetbal is controle, passen en verplaatsen.Je kind zal zich bij zaalvoetbal ook na het passen nog extra moeten inzetten. Hij moet op zoek naar een een-tweetje, naar vrije ruimte, eerder vergelijkbaar met basketbal of handbal. Hij kan zich niet verstoppen, of maar wat wandelen, want bij zaalvoetbal merken de anderen dat meteen op en dat beïnvloedt natuurlijk het hele team.
Op tactisch vlak zijn er verschillende speelstijlen bij zaalvoetbal:
> 1-2-1 (de meest voorkomende)
> 2-2
> 3-1
> 4-0
Een zaalvoetballer begint al van heel jong met tactisch spelen, in tegenstelling tot gewoon voetbal waarbij je over het algemeen pas vanaf 12 of 13 jaar de tactiek van het spel begint te leren.
Bij zaalvoetbal kent een kind zodra het aan de competities begint, dus vanaf 6-7 jaar, de basis van de spelsystemen. Dit is onmisbaar om het spel goed te kunnen spelen. Een zaalvoetballer speelt in de eerste plaats met zijn hoofd; het tactische, verdedigende en aanvallende werk is de absolute basis.
Het terrein is zoveel kleiner dat de speler verplicht wordt om verder te gaan dan zijn basispositie. Hij moet zich inzetten voor zijn teamgenoten, en daarbij zeer veelzijdig zijn.
Er is dus simpelweg geen plek om je te verschuilen bij zaalvoetbal, aangezien het terrein 4 keer zo klein is als een gewoon voetbalveld.