De ene dag gaat het beter dan de andere. Dat is menselijk. We kiezen op korte termijn liever voor plezier dan voor pijn. Maar daarmee ontzeggen we onszelf vaak voldoening en resultaat op langere termijn. Sporten doe je dus niet alleen met je lichaam maar ook met je hoofd. Spanning, frustratie en gebrek aan focus kunnen spelbrekers zijn.
Leer je valkuilen en blokkades herkennen en ga er bewust mee om. Wat is jouw “ja maar …“ om niet te sporten? Te koud, te nat, te weinig tijd, geen zin, bang voor opgeven, bang voor succes? Ga er geen gevecht mee aan, maar benoem het, zonder jezelf te veroordelen. Het zijn je gedachten, maar jij bent de baas. Geef je macht dus niet uit handen. Beslis dat je ondanks dat excuus, die tegenzin toch gaat sporten. Neem je eigen verantwoordelijkheid voor jouw gedrag. Rustig en diep ademhalen en positief denken helpen echt. Kies voor steunende gedachten en herinneringen. Vervang “ik moet“ door “ik wil“, “het gaat weer niet goed genoeg zijn“ door “ik doe mijn best“, en “ik hou het vast niet vol“ door “ik hou van mezelf en van mijn lichaam“.
Visualiseer vooraf al dat je ontspannen en blij aan het sporten bent, niet dat het een hel van een inspanning wordt. Of denk terug aan een moment waarop het als vanzelf ging, of aan het blije en voldane gevoel achteraf. Zie het, voel het, hoor het. etenschappers hebben aangetoond dat bij visualisatie dezelfde hersengebieden actief zijn dan als wanneer je die actie echt onderneemt. Het is een soort warming-up voor je hoofd, zodat je brein je bondgenoot wordt in plaats van je saboteur. Een positieve mindset helpt je vooruit.