Hoe lees je een hole?

Het eerste scenario (en het gemakkelijkste op strategisch gebied) is de par 3. Meestal ligt er 100 tot 180 meter tussen jou en de hole, maar een par 3 is vaak bezaaid met obstakels. Hoe vermijd je water of bunkers rond de green? 

Schat allereerst de afstand juist in en kies de club waarmee je die afstand halt zonder je swing te hoeven forceren of risico's te moeten nemen. Voor meer precisie kan je een rangefinder of gps-horloge gebruiken.

Check vervolgens de richting van de pin en richt je op de minst risicovolle zone van de green. Een lange birdieputt en een quasi zekere par zijn vaak beter dan een slechte stuit en een bal die in het water of de bunker verdwijnt...

Een par 5 is vaak de meest tricky van de 3 afstanden. Met meer dan 400 m af te leggen kan je hier birdies slaan, maar dan moet wel alles meezitten. Stop je driver maar al weg als je die niet perfect beheerst!

Neem de plattegrond van de hole er even bij om de verschillende zones te analyseren. Loopt de baan recht of draait ze? Loopt er een beek door? Wat is de beste plek om de green aan te spelen? Op basis van al die info ga je je clubs kiezen voor een optimaal resultaat. En beheers je je driver, iron 7 of wedge nog niet helemaal, kies dan voor zekerheid en ga voor een hybride, iron 5 of iron 9!

 

In tegenstelling tot de oefenbaan ligt een echte hole bezaaid met valstrikken. Richt je hoofd op, denk na over je slagen en geniet! Een slag met je driver, ook al wijkt die wat af naar rechts en vliegt je bal het bos in, kan soms echt deugd doen.