Wat mag je niet doen bij basketbal (en wat zijn de gevolgen)?
Voor een eerlijk en vloeiend spelverloop moet je rekening houden met de volgende fouten.
- Met de bal in de handen lopen (traveling): met de bal lopen (twee passen of meer) zonder het stuiteren van de bal. Het spel wordt stilgelegd en de tegenstander krijgt de bal.
- Tweede dribbel (second dribble): wanneer een speler stopt met dribbelen en vervolgens weer verder dribbelt. De tegenpartij krijgt dan de bal.
- Dubbel dribbelen (double dribble): wanneer een speler de bal met beide handen vasthouden en weer gaat dribbelen. Ook bij deze fout wisselt het balbezit naar het andere team.
- Opgehouden bal (held ball): als 2 spelers de bal tegelijkertijd vast hebben, kan de scheidsrechter het spel stilleggen. In zo'n geval wordt de bal toegekend aan een van de teams op basis van de zogenaamde 'alternating possession' regel. Dit houdt in dat de teams afwisselend balbezit krijgen bij elke nieuwe held ball-situatie. Held ball-situaties worden bijgehouden met een pijl op de scoretafel.
- 24-secondenschending: het aanvallende team moet een schotpoging maken waarbij de bal minstens de ring raakt binnen de tijdslimiet van 24 seconden. Als de bal de ring niet raakt binnen deze tijd, krijgt de tegenpartij het balbezit.
- Voetfout (foot fault): je mag de bal niet raken met je voet of been, in dit geval spreken we van een voetfout. Bij een voetfout wordt het balbezit overgedragen aan de andere ploeg.
- Onreglementair blokkeren (Goaltending): je mag de basketbal niet meer raken tijdens de neergaande vlucht naar de basket of wanneer de bal zich op de ring bevindt. Als het verdedigende team zo'n fout begaat, krijgt het aanvallende team het punt of punten.
- Backcourt overtreding: wanneer een aanvallend team de middellijn is overgestoken met de bal mogen zij niet meer terug naar de eigen helft. De tegenstander krijgt dan de bal.
- Persoonlijke fouten: hieronder valt het houden, duwen, slaan of ander onreglementair contact met een tegenstander. Als de fout gebeurt terwijl de tegenstander aan het schieten was, wordt een vrije worp toegekend (één, twee of drie vrije worpen). Als de fout niet tijdens een schotpoging gebeurt, krijgt het benadeelde team de bal voor een inworp vanaf de zijlijn, dicht bij de plek van de overtreding.
Afhankelijk van de competitie waarin je speelt, kunnen de regels verschillen. Als je recreatief speelt, kun je met de medespelers bepalen hoe streng jullie zijn op gemaakte fouten.