Wat is freeride skiën?
Freeride skiën zette zich als volwaardige skidiscipline door ergens medio de jaren 90, vooral dan met de komst van de eerste internationale wedstrijden en die prachtige filmpjes waarop je skiërs op een dikke laag poedersneeuw naar beneden ziet scheuren. Freeride skiën doe je vooral waar de bergen dat toelaten: in het bos tussen 2 pistes, onder een zetellift, of verder weg op kammen en onbezoedelde flanken. Het gaat er allereerst om de verse poedersneeuw op te zoeken, maar uiteraard zijn de sneeuwcondities niet altijd optimaal: het kan zijn dat er zich een ijzig pelletje heeft gevormd bovenop de sneeuw, en dat er al heel wat skiërs je voor zijn geweest. Dat kan het best lastig maken. Het komt er dus op aan het perfecte moment af te wachten, en dat vraagt wat geduld en inzicht! Kortom, freeride skiën doe je op natuurlijk terrein, op ongeprepareerde sneeuw. De motivatie van freeriders? Nieuw terrein verkennen, in alle vrijheid. Freeriders zijn altijd op zoek naar kicks en naar dat intense en zeldzame genot om als eerste een spoor te trekken op een maagdelijk wit sneeuwtapijt. En daar heb je wat specifieke uitrusting voor nodig om je veiligheid te garanderen. Wist je dit? Freeride skiën, dat is meer dan enkel afdalen. Het gebeurt vaak dat je als freerider eerst een stukje zult moeten wandelen of toerskiën voor je op een mooi plekje bent. Voor de echte experts onder ons betekent dat zelfs stukken klimmen en rappellen.