Het licht is prachtig en valt zachtjes over het landschap rondom ons. Waar je ook kijkt, het is overal mooi, ik denk dat we nog nooit zoveel pauzes hebben genomen als in de Dolomieten. Onze ademhaling begint te versnellen, daar zijn de hoogtemeters. Het pad verandert van kleur, van groen naar geel, en de zon valt op de bodem. Naarmate we vorderen, lijkt het of de weg steeds smaller wordt, maar wacht eens... het is écht zo.
Opgelet voor wie hoogtevrees heeft, want dit is een moeilijke passage. Vlak voordat je bij het meer komt, wordt het pad alsmaar smaller, langs de rotswand. Je kunt er onmogelijk nog naast elkaar lopen. Een beetje avontuur in het avontuur. Het is de moeite waard, beloofd.
Na bijna 2,5 uur wandelen hoor ik water stromen. Dat is een teken dat we niet meer ver zijn. De spanning snoert ons de mond en, geloof me, dat gebeurt niet vaak. Nog 200 m, 100 m, 50 m… en we zijn er.
Ik heb er geen woorden voor...
Ik begrijp nu waarom ze zeggen dat de wandeling van het Lago di Sorapis de mooiste is van de Dolomieten.
Of het nu de weg is naar het meer toe, of het meer en de omgeving, de magie is compleet.
We nemen de tijd om het meer van alle kanten te bekijken, tussen de rotsen te kruipen, te gaan zitten en wat te eten (ja, we houden ook van eten). We voelen ons hier onwaarschijnlijk goed. Ik zal me de appel en het broodje hier mijn leven lang herinneren.