Zwemmen voor mensen met een beperking: de classificatie
In het wedstrijdzwemmen voor mensen met een beperking gebeurt de classificatie op basis van de slag en de fysieke of psychogische mogelijkheden van de zwemmer.
Na een medische test worden de atleten verdeeld in verschillende categorieën volgens hun handicap en lichamelijk functioneren (vergelijkbaar met de gewichtsklassen in sommige sporten).
Een overzichtje van de categorieën:
Indeling per slag:
> Categorie S: vrije slag, vlinderslag en rugslag
> Categorie SB: schoolslag
> Categorie SM: wisselslag
Categorie volgens motorische beperking:
> Categorie 1 tot 4: zwemmers met beperkt gebruik van 3 of 4 ledematen en de romp
> Categorie 5 tot 6: zwemmers met beperkt gebruik van 2 ledematen en de romp of van armen en handen
> Categorie 7 tot 8 : zwemmers met beperkt gebruik van 2 onderste ledematen of van armen of handen
> Categorie 9 tot 10: zwemmers met beperkt gebruik van één of twee benen/voeten of van de handen
(Categorie 1 is voor zwemmers met de zwaarste beperking, categorie voor die met een lichtere beperking.)
> Categorie 11: blinde zwemmers
> Categorie 12 tot 13 : slechtziende zwemmers
> Categorie 14: zwemmers met een verstandelijke beperking
> Categorie 15: dove en slechthorende zwemmers (niet op de Paralympics, maar wel op de Deaflympics)
> Voorbeeld: een blinde schoolslagzwemmer zit in categorie: SB11
Heel wat categorieën om te onthouden dus. De federaties hebben duidelijk hun best gedaan om de deelnemers op een gelijkwaardige manier tegen elkaar te laten strijden.
Categorieën vastleggen is dan ook echt precisiewerk. Elke beslissing kan immers gevolgen hebben voor een wedstrijd of zelfs een hele carrière.