Als je met levend aas gaat vissen, kun je verschillende hengels gebruiken naargelang het gebied waar je naartoe trekt.
Open rivieren
Een hengel voor matchvissen zorgt ervoor dat je de lijn goed onder controle hebt bij het afdrijven en dat je zelfs de lichtste trilling kunt voelen.
Dichtbegroeide rivieren
Gebruik een hengel met binnenlijn om te vermijden dat je lijn tussen de takken blijft hangen..
Een uitschuifbare hengel, tussen 4 m en 5 m, is een mooi compromis om in tal van je situaties je slag te slaan. Bij het "au toc" vissen is het molentje niet meer dan een lijnreserve. De modellen hebben meestal een draaiende lijnrol waarmee je de lijn sneller kunt inhalen. Een model met een vaste lijnrol is bijzonder licht en zorgt ervoor dat je de lijn ver kunt werpen. Gebruik voor het hoofddeel van de lijn een fluo kleur (14/100 tot 20/100) om de lijn in de stroom goed te kunnen zien. Met een lijngeleider wordt je lijn overigens nog beter zichtbaar. Bevestig een microwartel aan het uiteinde van het hoofddeel van de lijn om te vermijden dat je lijn gaat opkrullen. Het onderdeeltje zorgt er overigens ook voor dat je gemakkelijk je onderlijn kunt vervangen als de situatie erom vraagt. De onderlijn bevat een loodlijn en een haakje. Aan de bovenkant zitten de zwaarste visloodjes en aan de haak de lichtste zodat het aas er realistisch uitziet. Gebruik zacht lood (maat nr.10 tot 5) om de lijn snel op te zetten en eenvoudig aan te passen aan het terrein en de diepte en de snelheid van de stroom. In rivieren met een gemiddelde stroming zorg je ervoor dat de visloodjes mooi over de lijn verdeeld zijn zodat het aas lichtjes gaat driften. Als de stroming sterk is, bijvoorbeeld door een waterval, moeten de loodjes dichter bij elkaar zitten, zodat het lokaas dicht bij de bodem blijft.
#De tip van Caperlan
Kies voor een haak in dezelfde kleur en dezelfde maat als het gebruikte aas om zoveel mogelijk forellen te kunnen vangen.